We komen het vaak tegen: de verwarring tussen het werkwoord 'wordt' en 'word'. Deze twee varianten lijken veel op elkaar, maar worden in verschillende contexten gebruikt. Het juiste gebruik van 'wordt' en 'word' is essentieel voor een correcte zinsbouw en begrip. In dit artikel zullen we uitleggen wanneer je 'wordt' en 'word' moet gebruiken en hoe je altijd de juiste variant kunt kiezen.
Wat is het verschil tussen 'wordt' en 'word'?
'Wordt' en 'word' zijn allebei vervoegingen van het werkwoord 'worden'. 'Wordt' wordt gebruikt in combinatie met hij, zij, het of u, terwijl 'word' wordt gebruikt met ik, jij, wij en zij (meervoud).
Wanneer gebruik je 'wordt'?
'Wordt' wordt gebruikt in de tegenwoordige tijd en staat in zinnen waar het onderwerp hij, zij, het of u is. Bijvoorbeeld:
- Hij wordt gezien als een expert op dit gebied.
- Zij wordt altijd vroeg wakker.
- Wordt het niet tijd om te vertrekken?
In deze zinnen zie je dat 'wordt' wordt gevolgd door een werkwoord in de stam.
Wanneer gebruik je 'word'?
'Word' wordt gebruikt in de tegenwoordige tijd en staat in zinnen waar het onderwerp ik, jij, wij of zij (meervoud) is. Bijvoorbeeld:
- Ik word steeds beter in wiskunde.
- Jij word vast een goede kok.
- Wij worden steeds enthousiaster over dit plan.
Hier zie je dat 'word' ook gevolgd wordt door een werkwoord in de stam.
Hoe kies je altijd de juiste variant?
Om altijd de juiste variant te kiezen tussen 'wordt' en 'word', is het handig om eerst het onderwerp van de zin te identificeren. Als het onderwerp een derde persoon enkelvoud is (hij, zij, het), dan gebruik je 'wordt'. Als het onderwerp een andere vorm heeft (ik, jij, wij, zij - meervoud), dan gebruik je 'word'. Door deze regel te volgen, kun je altijd de juiste variant kiezen en grammaticale fouten voorkomen.
Het verschil tussen 'wordt' en 'word' ligt in de vervoeging van het werkwoord 'worden' afhankelijk van het onderwerp van de zin. Door het onderwerp te identificeren en de juiste variant te kiezen, kun je altijd een correcte zin vormen. Let dus goed op het onderwerp en gebruik 'wordt' voor hij, zij, het of u, en 'word' voor ik, jij, wij en zij (meervoud). Met deze kennis kun je voortaan altijd de juiste variant gebruiken en je schrijfvaardigheid verbeteren.